Overslaan en naar de inhoud gaan

Fibrodysplasia ossificans progressiva (FOP)

Bij fibrodysplasia ossificans progressiva (FOP) wordt iemand steeds stijver. Dat komt omdat spieren en bindweefsel (bijvoorbeeld pezen) langzaam in bot veranderen. De oorzaak is een foutje in een gen. Wanneer iemand klachten krijgt en hoe ernstig de klachten zijn, verschilt van persoon tot persoon.

Bij een baby met FOP zijn de grote tenen meestal wat kleiner. Soms hebben ze één kootje, in plaats van twee. Ook de duimen zijn soms korter. Er kan ook iets zijn met de wervelkolom of het dijbeenbot.

Vaak krijgt een kind met FOP de eerste verschijnselen voordat hij of zij 10 jaar is. Het kind krijgt dan last van zwellingen. Dat kan gebeuren op verschillende plaatsen van het lichaam, maar meestal begint dit in de nek, schouders en armen. De zwellingen doen pijn.

Iemand met FOP kan een zwelling krijgen door bijvoorbeeld een val, een prik, een operatie of een infectie. De zwelling verandert uiteindelijk in bot. Daardoor kan het steeds moeilijker worden om te bewegen. Als er extra bot komt bij de kaken of ribben, kunnen er problemen zijn met eten of ademen.  

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN